Wetswijzigingen per 1 januari 2021
Een nieuw jaar brengt altijd veranderingen met zich mee. Als ondernemer heeft u te maken met nieuwe en gewijzigde regels. Hier vindt u een selectie van de regels die per 1 januari 2021 gaan wijzigen.

Loon en uitkering

Minimumlonen en vakantiebijslag

Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat de algemene welvaartontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met een minimumloon en uitkeringsgerechtigden.

Het minimumloon stijgt van € 1680,00 naar € 1684,80 bruto per maand. Ook worden de minimumjeugdlonen per 1 januari 2021 herzien.

Brutominimumlonen (exclusief vakantietoeslag) naar leeftijd:

Per maand Per week Per dag
Vanaf 21 jaar € 1684,80 € 388,80 € 77,76
20 jaar € 1347,85 € 311,05 € 62, 21
19 jaar € 1010,90 € 233,30 € 46,66
18 jaar € 842,40 € 194,40 € 38,88
17 jaar € 665,50 € 153,60 € 30,72
16 jaar € 581,25 € 134,15 € 26,83
15 jaar € 505,45 € 116,65 € 23,33

Maximum dagloon en premieloon

De daglonen van de uitkeringen WAO/WIA, WW en ZW worden aangepast met de stijging van het (bruto)minimumloon per dag, en zullen dus per 1 januari 2021 eveneens met 0,28% worden verhoogd. Het maximumdagloon wordt per 1 januari 2021 vastgesteld op € 223,40.
Het maximumpremieloon werknemersverzekeringen en maximum bijdrageloon voor de Zvw staan gedurende 2021 vast op € 58.311 op jaarbasis. Het jaarbedrag is afgerond naar beneden op hele euro’s.

Lage-inkomensvoordeel (LIV)

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) gaat met ingang van 1 januari 2021 omlaag van 0,51 cent naar 0,49 cent per verloond uur. Het huidige maximumbedrag van € 1.000 per jaar gaat omlaag naar €960. Deze wijziging vloeit voort uit de Verzamelwet SZW 2021. Deze wet wijzigt in de loop van 2021 diverse wetten.

Beslagvrije voet

Op 1 januari 2021 treedt de Wet Vereenvoudiging Beslagvrije (Wvbvv) voet in werking. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waar geen beslag op mag worden gelegd door schuldeisers. De nieuwe wet maakt de berekening van de beslagvrije voet uniform en meer betrouwbaar.

Met de wet wordt een standaard rekenwijze geïntroduceerd waarbij de beslagvrije voet op basis van broninformatie wordt berekend. Er hoeft in beginsel geen informatie meer te worden verstrekt. Met data uit bestaande registraties wordt vervolgens via een wettelijk vastgelegde rekenformule de basis beslagvrije voet op uniforme wijze berekend.

Het jaar 2021 is een overgangsjaar. Schuldenaren kunnen hierdoor zowel te maken krijgen met een beslagvrije voet op basis van de oude regelgeving als op basis van de Wvbvv.

De maximale transitievergoeding in 2021 is € 84.000. Het maximumbedrag wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. In de Macro-Economische Verkenning wordt deze ontwikkeling voor 2021 geraamd op: 1,4%. Na afronding leidt dit voor 2021 tot een bedrag van € 84.000, –

Bij bedrijfsbeëindiging als gevolg van pensionering of overlijden van de werkgever kunnen kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) vanaf 1 januari 2021 compensatie van de betaalde transitievergoeding aanvragen bij UWV. Het kabinet heeft hiertoe besloten omdat het betalen van transitievergoedingen bij bedrijfsbeëindiging, met name voor kleine werkgevers, ongewenste financiële gevolgen kan hebben.

Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

Er mogen maximaal 25 werknemers werken voor de werkgever.
Het UWV moet voor minstens één werknemer een ontslagvergunning hebben verleend wegens bedrijfsbeëindiging.
Stopt de onderneming vanwege pensionering van de werkgever? Dan is compensatie alleen mogelijk als de werkgever de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Alleen transitievergoedingen die vanaf 1 januari 2021 zijn betaald, komen in aanmerking voor compensatie.

Per 1 januari 2021 veranderen de regels voor de Wajong. Met de verandering krijgen Wajongers die (meer) gaan werken een hoger inkomen. Ook kunnen zij hun uitkering houden als zij een opleiding doen. Verder hoeven Wajongers minder bang te zijn om hun uitkering kwijt te raken.

De belangrijkste veranderingen per 1 januari 2021 op een rijtje:

Als Wajongers gaan werken hebben ze een hoger inkomen dan als ze alleen een uitkering krijgen.
Als Wajongers werken houden ze naast hun uitkering 30 cent van iedere euro die ze verdienen.
Als Wajongers werken met loondispensatie houden ze meer dan 30 cent per euro.
Als de Wajong-uitkering is gestopt kunnen Wajongers tot hun AOW (Algemene Ouderdomswet) terugkomen in de Wajong.
Als Wajongers een re-integratie traject volgen maken ze afspraken met UWV. Een afspraak kan zijn om een passend werkaanbod te accepteren. Ze zijn dan verplicht om een passend werkaanbod te accepteren.
Wajongers kunnen zelf hun uitkering stoppen.

AOW

AOW-leeftijd

Sociale partners zijn in het pensioenakkoord van 5 juni 2019 overeengekomen dat de AOW- leeftijd in 2020 en 2021 op hetzelfde niveau blijft als in 2019, namelijk 66 jaar en 4 maanden. Vanaf 2022 gaat de AOW-leeftijd in stappen naar 67 jaar in 2024.

Payroll

Adequate pensioenregeling payroll

Per 1 januari 2021 valt Payroll niet meer onder de werkingssfeer van Stipp.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Arbeidsmarkt in Balans is vastgelegd in de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs (Waadi) dat payrollwerknemers recht hebben op een adequate pensioenregeling.

Er is sprake van een adequate pensioenregeling als voor payrollwerknemers dezelfde pensioenregeling geldt als voor werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector.

Ook is er sprake van een adequate pensioenregeling als deze voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen omtrent wachttijd/drempelperiode, de hoogte van de werkgeversbijdrage en soort pensioen.

ZZP

Verplicht vermelden BIG-nummer

Vanaf 1 januari 2021 moeten zorgverleners patiënten over hun BIG-nummer informeren wanneer zij daarom vragen, het nummer vermelden bij het gebruik van hun naam op hun website (of website van werkgever) en in de e-mail ondertekening van e-mailberichten die zij beroepsmatig verzenden.

De handhaving op de verplichting is in verband met de coronacrisis echter uitgesteld.

Inkomstenbelasting

Aanpassing box 3

Het heffingsvrij vermogen stijgt van 30.846 euro naar 50.000 euro (voor partners van 61.692 euro naar 100.000 euro). Daarnaast worden de schijfgrenzen aangepast: de tweede schijf begint bij 100.000 euro vermogen en derde schijf bij 1.000.000 euro vermogen. Het tarief wordt verhoogd van 30 procent naar 31 procent.

Versnelde verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd tot 6.670 euro in 2021. De versnelde afbouw gaat in ongelijke stappen omlaag naar 3.240 euro in 2036.

Percentage aftrekposten verlaagd

Bepaalde aftrekposten in de inkomstenbelasting worden in 2021 aftrekbaar tegen maximaal 43 procent. Het gaat onder meer om hypotheekrenteaftrek, ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek), MKB-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling.

Verhoging arbeidskorting

De arbeidskorting wordt verhoogd naar maximaal 4.205 euro. De verhoging met ingang van 2022 wordt hiermee vervroegd toegepast in 2021 vanwege een versnelde verlaging van de zelfstandigenaftrek.

Contante giften niet langer aftrekbaar

Contante giften komen niet meer in aanmerking voor de giftenaftrek. Dit is vanwege fraudegevoeligheid bij aftrek van contante giften en de goede alternatieven voor contante giften, zoals het overmaken van een gift, waarbij de gift aannemelijk te maken is met een bankafschrift.

Loonbelasting

Aanpassing werkkostenbudget

Vanaf 2021 bedraagt de werkkostenregeling maximaal 1,7 procent over de eerste 400.000 euro van de loonsom en 1,18 procent voor het resterende deel van de loonsom.

Gerichte vrijstelling voor scholingskosten

De gerichte vrijstelling voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen, wordt uitgebreid voor situaties waarin de vergoeding of verstrekking van de opleiding geldt als loon uit vroegere arbeid. Door deze verruiming kunnen bijvoorbeeld vergoedingen van scholingskosten als onderdeel van een sociaal plan en nog niet tijdens de dienstbetrekking opgenomen scholingsbudgetten onbelast vergoed worden.

Extra budget voor WBSO

Het kabinet stelt in 2021 extra budget beschikbaar voor de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Het budget wordt ingezet voor de verhoging van het tarief in de eerste schijf (van 32 procent naar 40 procent) en het starterstarief (van 40 procent naar 50 procent). Deze verhoging komt ten goede aan alle WBSO-gebruikers, waarbij met name het innovatieve mkb en starters een extra stimulans krijgen om te investeren in Research & Development.

Baangerelateerde investeringskorting (BIK)

Op 1 januari 2021 wordt de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) ingevoerd. Deze geldt echter al voor investeringen vanaf 1 oktober 2020. Met deze investeringskorting kunnen zowel IB-ondernemers als Vpb-ondernemers onder bepaalde voorwaarden een deel van hun investeringen verrekenen met hun loonheffingen. Voor investeringen tot en met vijf miljoen euro geldt dat 3,9 procent van de investering in mindering kan worden gebracht op de loonheffingen. Bij grotere investeringen geldt daarnaast een korting van 1,8 procent van het investeringsbedrag boven de vijf miljoen euro. Investeringen die op of na 1 oktober 2020 zijn gedaan en in 2020 volledig worden betaald, vallen niet onder de BIK. Als investeringen vanaf 1 oktober 2020 gedeeltelijk in 2020 zijn betaald maar volledig worden betaald tussen 1 januari 2021 en 31 december 2022, kunnen deze wel voor de BIK in aanmerking komen.

Aanpassingen overgangsrecht levensloopregeling

Op grond van het huidige overgangsrecht voor de levensloopregeling vindt eind 2021 afrekening plaats over op dat moment nog aanwezige aanspraken. Om de overgang goed te laten verlopen wordt het overgangsrecht op een aantal punten aangepast. De instelling die de regeling uitvoert wordt inhoudingsplichtig voor de verschuldigde loonheffing. Bovendien wordt het fictief genietingsmoment vervroegd naar 1 november 2021. Op die manier kan de instelling de verschuldigde loonheffing op tijd op de (ex-)werknemer verhalen. Zo kan de werknemer voor 1 januari 2022 zijn belastingschuld betaald hebben. Dit leidt voor hem tot een lagere Box 3-heffing.

Einde overgangsrecht 30%-regeling

Vanaf 1 januari 2019 is de looptijd van de 30%-regeling (expatregeling) verkort van acht naar vijf jaar. Overgangsrecht is van toepassing op werknemers die na 1 januari 2019 de 30%-regeling zouden verliezen als gevolg van deze verkorte looptijd. Eind 2020 eindigt dit overgangsrecht. Een substantiële groep werknemers zal hierdoor niet langer gebruik kunnen maken van de 30%-regeling en een lager netto-inkomen ontvangen dan zij vooraf verwachtten per 1 januari 2021. Vanaf deze datum komen deze werknemers ook niet meer in aanmerking voor het opteren als buitenlands belastingplichtige voor inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3).

Vennootschapsbelasting

Tarief eerste schijf omlaag

Het tarief van de eerste schijf van de vennootschapsbelasting gaat omlaag van 16,5 naar 15 procent. Dit lage tarief geldt in 2021 voor winsten tot 245.000 euro. In 2022 wordt deze grens verhoogd naar 395.000 euro.

Fiscale coronareserve

Bedrijven die een verlies verwachten over 2020 als gevolg van de coronacrisis, mogen hiervoor in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 al een coronareserve vormen. Hierdoor kan een liquiditeitsvoordeel ontstaan.

Melden grensoverschrijdende constructies door belastingadviseurs

Intermediairs als belastingadviseur of accountants moeten per 1-1-2021 grensoverschrijdende fiscale constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst melden. In bepaalde gevallen – indien er geen belastingadviseur betrokken is – moet de ondernemer zelf de grensoverschrijdende constructies melden. De informatie die doorgegeven dient te worden gaat terug tot 25 juni 2018. Als niet wordt voldaan aan de meldplicht kunnen zij een boete krijgen (maximaal 830.000 euro) of zelfs strafrechtelijk vervolgd worden.

Bron: Wetswijzigingen per 1 januari 2021 | NBBU

Archief